klaar - Searching... - Nederlands Woordenboek

1. aanvaardbaar: klaar gereed aannemelijk acceptabel toelaatbaar verantwoord
2. af: op end out uit fini einde klaar gereed volmaakt voltooid afgelopen
3. afgelopen: af om op ten einde uit fini over stop basta klaar vorig gedaan genoeg gereed voorbij geweest schluss vroeger afgedaan gepleegd verleden ver
4. afgemaakt: af klaar voltooid
5. afgesloten: toe rond dicht klaar finitum gedicht afgerond besloten compleet gesloten sluitend voltooid afgemaakt beëindigd afgesloten geïsoleerd afgezo
6. afgewerkt: vlug caduc klaar bereid gereed kaduuk gezwind
7. apert: klaar helder notoir beslist evident duidelijk kennelijk onmisbaar onmiskenbaar onbetwistbaar onloochenbaar
8. bedreven: knap vlug klaar expert geheid gereed handig kundig bekwaam capabel ervaren gehaaid vaardig waardig behendig geoefend getraind doorkneed let
9. bereid: af al vlug klaar reeds gereed paraat genegen geneigd gewillig afgewerkt bereidvaardig gereedgemaakt
10. bevredigd: zat klaar voldaan tevreden