Te kennen geven, Een getuigschrift geven, Geven, Tonen, Uiten, Betomen, Beweren, Bewijzen, Getuigen, Plechtig Verzekeren, Verklaren, Declareren, Uitspreken, Verzekeren, Protesteren

Dopen, Deppen, Natten, Soppen, Indompelen, Bevochtigen

Vertrouwen, Toevertrouwen

Vertrouwen, Toevertrouwen

Proefrit, Proeftocht, Prestatierit, Uithoudingsvermogen

Juistheid, Soliditeit, Degelijkheid, Geloofwaardigheid

Fijn, Tof, Best, Echt, Goed, Leuk, Safe, Beter, Braaf, Zeker, Eerlijk, Fideel, Solide, Veilig, Degelijk, Getrouw, Integer, Prettig, Probaat, Beproefd, Bonafide, Duurzaam, Feilloos, Geschikt, Gezellig, Vertrouwd, Authentiek, Deugdelijk, Geloofbaar, Sympathiek, Onkreukbaar, Onschendbaar, Geloofwaardig

Band, Bleekheid, Fletsheid, Engagement, Participatie, Verbondenheid, Geëngageerdheid, Medeplichtigheid

Persoon om wie het gaat, Participant, Belanghebbende

Fris, Grijs, Niet Fris, Pips, Zwak, Bleek, Flets, Heiig, Bedekt, Donker, Somber, Begaan, Bewust, Donker, Bewolkt, Troebel, Bleekjes, Ongezond, Triestig, Ziekelijk, Bekommerd, Druilerig, Lusteloos, Betreffend, Geëngageerd, Geïnvolveerd, Belanghebbend, Geïnteresseerd

Aftroeven

Spijten, Bewenen, Jammer Vinden, Bewenen, Treuren Om, Beklagen, Bekrijten, Bejammeren, Beschreien, Regretteren, Betreuren (Ww): Bejammeren, Beklagen, Berouw hebben, Berouwen, Bewenen, Spijt hebben van, Treuren om, Betreuren (Ww): Jammer vinden

Voegwoord, Voorzetsel

Rentambt

Zinsverband