Eigen, Thuis, Zeker, Bekend, Gekend, Intiem, Veilig, Gezellig, Huiselijk, Familiaar, Familiair, Gemeenzaam, Betrouwbaar, Vertrouwenswaardig

Troost, Soelaas

Afvaartuur

Gaan, Wijken, Baseren, Plooien, Starten, Weggaan, Afreizen, Heengaan, Opkramen, Oprotten, Scheiden, Uitwijken, Verlaten, Weglopen, Wegwezen, Aftrappen, Opkrassen,, Oplazeren, Opstappen, Optrekken, Verdwijnen, Wegtrekken, Ineenkrimpen, Samentrekken

Uitvaart

Begin, Kamer, Salon, Start, Afmars, Afreis, Lokaal, Ruimte, Aftocht, Afvaart, Kwartier, Lokaliteit, Scheiding

Rem, Handrem, Noodrem, Voetrem, Schijfrem, Weerstand, Trommelrem, Terugtraprem

Slow motion, Uitstel, Oponthoud, Stremming, Verlating, Snelheidsvermindering

In zijn vaart belemmeren, Tijd winnen, Rekken, Remmen, Trager Maken, Afremmen, Ophouden, Stremmen, Langzaam Doen Gaan, Langzamer Doen Gaan, Stagneren, Traineren, Verkorten, Belemmeren, Opschorten, Opschuiven, Retarderen, Uitstellen, Protraheren, Tegenhouden, Temporiseren, Verlangzamen

Baltsgedrag

Lopen, Uitvoeren, Presenteren

Gastrol

Interpreet, Spreekbuis, Protagonist, Interpretator

Liggen, Zitten, Verblijven, Ophouden, Doorbrengen

Weigeren, Verdommen